info@battlefieldtours.nu  Bel ons: +31(0)50-2803684

Toespraak dodenherdenking 2014

Toespraak dodenherdenking Midwolda 04-05-2014

Op zondag 4 mei hield Joel Stoppels een toespraak in Midwolda tijdens de dodenherdenking. Onderstaande toespraak heeft Joel gehouden. 


T. Gronert, 21 jaar. Hij was soldaat en sneuvelde bij de slag om Arnhem in Oosterbeek. Het is maar één van de vele namen die ik begin dit jaar op de ontelbare grafzerken zag tijdens mijn bezoek aan de Britse militaire begraafplaats in Oosterbeek. Ik weet helemaal niets van Gronert. Ik weet alleen dat hij viel terwijl hij vocht voor de bevrijding voor ons land. Hij vocht voor onze vrijheid, de vrijheid waar we vanavond bij stilstaan. Vanavond herdenken we alle burgers en militairen die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.

Herdenken nog steeds noodzakelijk!

Maar is herdenken nog steeds noodzakelijk? Die vraag klinkt steeds luider nu de Tweede Wereldoorlog zover achter ons ligt. Waarom herdenken we terwijl we ons al lang geleden met de grote vijanden, Duitsland en Japan, hebben verzoend? Waarom is het nodig jaar in, jaar uit stil te staan bij verhalen over oorlog, onderdrukking, marteling en vernietiging? Omdat oorlog, onderdrukking, marteling en vernietiging nog steeds bestaan.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei laat sinds 2001 onderzoek verrichten naar het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor herdenken en vieren. Gelukkig vindt het overgrote deel van ons volk herdenken en vieren belangrijk, zolang er oorlog en onderdrukking bestaan. Veel mensen hebben het besef dat we ieder jaar expliciet moeten stilstaan bij de gevolgen van oorlog, zowel vroeger als nu. Ook vinden we dat de viering van de bevrijding wenselijk is, omdat vrijheid niet vanzelfsprekend is.

Maar – zo vraag ik allereerst – wat is vrijheid? Hoewel we al 69 jaar in een vrij land leven, hebben we niet het enig goede antwoord. Het feit dat we vragen blijven stellen, duidt op onzekerheid of het ontbreken van vanzelfsprekendheid. Er wordt gemopperd op de bureaucratie, die verlammend werkt. De economie schijnt in al haar grillen al even onbeheersbaar. Wie of wat geeft houvast bij het bepalen van wat vrijheid inhoudt? Waar ligt de grens tussen de vrijheid van de één en de onvrijheid van de ander? Hoe gaan we om met het beknibbelen op vrijheid? Anders gezegd: hoe verdedigen we vrijheid? Het zoeken naar antwoorden op deze vragen is niet eenvoudig. Eén ding lijkt mij boven alle twijfel verheven: vrijheid vraagt om inspanning, om inzet, iedere dag weer!

Nederland kreeg zijn vrijheid terug op 5 mei 1945 toen de geallieerde leiders en de verslagen Duitse legerleiding hun handtekeningen zetten in Hotel De Wereld in Wageningen. De vrijheid keerde terug met afspraken op papier in de vorm van overeenkomsten en verdragen. Die afspraken brachten vrede en vrijheid, maar betekenen ook beteugeling, matiging en onthouding. Vrij zijn doe je nooit alleen, altijd samen. En daar zijn afspraken voor nodig. Vrijheid spreek je af.

Het is daarom niet verwonderlijk dat na de oorlog de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand kwam en dat er internationale verdragen en rechtssystemen kwamen die vrijheid moesten waarborgen. Er werden algemene afspraken gemaakt over het optreden tegen vrijheidsschendingen. Toch blijft het een worsteling om deze concreet te maken. Want wie is er eigenlijk verantwoordelijk wanneer de vrijheid elders in de wereld wordt bedreigd?

voor de vrijheid elders in de wereld? Wanneer is internationaal ingrijpen geoorloofd en welke opoffering is de vrijheid van een ander waard? Kortom: wat zijn eigenlijk de minimale voorwaarden voor vrijheid wereldwijd en wat hebben we daar voor over? Welke verantwoordelijkheid heeft een klein land als Nederland hierbij? Bij alle kritieken, commentaren, alle mitsen en maren die we in onze samenleving van vandaag naar voren brengen en horen brengen, geldt dat we ze uitspreken in een rechtsstaat. Er zijn heel veel landen in de wereld die geen rechtsstaat zijn. Inwoners van bijvoorbeeld Syrië hebben toch ook een verlangen naar het ontbreken van geweld en onderdrukking? Is er niet de diep vanbinnen gewortelde wens van vrouwen en kinderen in Soedan om niet verjaagd en opgejaagd te worden? Natuurlijk, ook voor die burgers geldt de noodzaak van de aanwezigheid van veiligheid en bescherming en vooral van respect voor elkaar en elkaars gewoonten en gebruiken.

Vrijheid is van ons allemaal. We moeten haar in ere houden en er voor werken. Wat doet u er aan in de praktijk van alledag? Hoe ondersteunt u anderen die wereldwijd werken aan het verwezenlijken van voorwaarden voor vrijheid? Welke afspraken wilt u maken over elkaars vrijheid? Vanavond herdenken we met dankbaarheid en respect hen die zich hebben ingezet voor de vrijheid. Zij waren militair, verzetsstrijders of leverden hun eigen bijdrage aan onze vrijheid. We gedenken ook hen die die verlangden naar vrijheid, maar slachtoffer werden van oorlogsgeweld door een bombardement of geweervuur.

Het is 69 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Toch is die oorlog voor veel mensen nog altijd een open zenuw. Als je kijkt naar de kranten van de afgelopen weken, dan zie je nog steeds hoe actueel de Tweede Wereldoorlog is. Vorige week vond ik een Engels artikel op het internet. Dit artikel ging over een Piloot die na bijna 70 jaar is gevonden bij een opgraving in Italie. De nabestaanden waren blij dat hij naar zijn laatste rustplaats gebracht kon worden. Voor bepaalde mensen is de Tweede Wereldoorlog dan kennelijk ook nog steeds heel dichtbij.

Mijn grootouders kwamen uit Delfzijl; de verhalen over de inval in 1940, de razzia’s en de zware gevechten zijn me dus met de paplepel ingegoten. En ze werden aangevuld door mijn buurman die veel geheime opdrachten deed voor het verzet. Ik ben blij dat hij en mijn opa en oma al die verhalen hebben verteld. Want het gaat niet goed met de kennis over de Tweede Wereldoorlog. Op een enkeling na weet weliswaar heel Nederland, dat de Duitsers in 1940 ons land binnenvielen, en dat de bevrijding kwam in 1945. Maar het aantal mensen dat dat niet weet, is in de afgelopen vijf jaar wel met enkele procenten toegenomen. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei onderzoekt jaarlijks wat wij nog weten van die zwarte periode in de Nederlandse geschiedenis. En dat is niet zo veel. Zo weet bijvoorbeeld maar 2 procent van de bevolking dat bijna alle landen van de wereld betrokken waren bij de oorlog. De rest – 98 procent! – denkt dat het om een regionale oorlog ging, die zich met name in Europa afspeelde. En bijna 70 procent denkt ten onrechte dat de jodenvervolging een van de oorzaken was van het uitbreken van de oorlog.

Het is natuurlijk niet vreemd dat kennis over een bepaalde periode afneemt naarmate die periode verder in het verleden ligt. 30 procent zegt veel te weten van de Tweede Wereldoorlog, 9 procent van de Eerste Wereldoorlog en 7 procent van de Tachtigjarige Oorlog. Dat zijn begrijpelijke cijfers, maar het is wel verontrustend dat bijna de helft van de bevolking zegt weinig tot heel weinig te weten van de periode ’40-’45. Het is nog geen drie generaties terug. Onze ouders hebben ons over de oorlog verteld. We hebben ervan geleerd dat we dat nooit willen meemaken. We hebben veiligheidssystemen gebouwd om oorlogen te voorkomen. We hebben allianties gesloten om de vijand af te schrikken. Laten we die kennis om de vrede te bewaren vooral blijven doorgeven.

Als slagveldgids herdenk ik de Tweede Wereldoorlog, maar niet alleen op 4 en 5 mei. Onder het motto ‘keeping history alive’ organiseer ik rondleidingen over het voormalige slagveld van Groningen, waar de Canadezen in april 1945 vochten voor de bevrijding van de stad. Met deze battlefield tours wil ik de herinnering aan de oorlog levend houden. “Want zolang de verhalen van de oorlog worden verteld, blijven herinneringen ook bestaan.” Ook ga ik regelmatig met veteranen uit de Tweede Wereldoorlog op tour. Tijdens deze tours vertellen de veteranen ook vaak emotioneel over hun herinderingen ontberingen? die ze mee hebben gemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vaak sluiten ze af met de zin; Keeping Memories Alive. Want wie geeft de verhalen door als de veteranen er niet meer zijn? Wie geeft door dat vrijheid niet zomaar iets is? Daar is in de Tweede Wereldoorlog hard voor gevochten! Laten we met z’n allen de herinneringen aan de oorlog levend houden voor de komende generaties. Geef de verhalen door! Ik wil met u enkele verhalen uit de oorlog delen die een enorme indruk op mij hebben gemaakt. Deze verhalen vertel ik ook aan mijn deelnemers tijdens deze zogenaamde Battlefield Tours in de stad Groningen.

We gaan terug naar 15 april 1945. Een Luitenant Saey, kwartiermeester van de Calgary Highlanders maakte op deze dag een bijzondere gebeurtenis mee. Tijdens de gevechten bij de Noorderhaven in het noorden van van de stad breken huis tot huis gevechten uit. In een huis aan het Lopende Diep nestelden de Canadezen zich in de buurt van het water. In dit huis verteld Lt. Saey; ‘hebben we veel vreugde, maar ook veel verdriet ondervonden. Het huis was van iemand die de voeten verzorgde, waarschijnlijk een dokter. Het was een gezin van vader, moeder met zeven kinderen. Toen we het huis binnen kwamen zaten ze in de kelder die als schuilkelder was ingericht. Wat een vreugde, toen ze merkten dat we geen Duitsers maar Canadezen waren. De eerste woorden, die daarop werden uitgesproken waren een mengeling van Frans, Engels en Nederlands, maar toch begrepen we elkaar goed. Meteen wouden ze ons helpen om de Duitsers te verslaan en daarom werden we naar boven geleid, waar we een uitstekend uitzicht hadden over de dingen die zich buiten afspeelden. De Duitsers aan de overzijde hadden dit ook ontdekt . We zagen de Duitsers zelfs af en toe sluipen over de daken van de Spilsluizen en het Lopende Diep. De familie raden we daarop aan om het huis aan de achterzijde te verlaten, aangezien de achterzijde niet in het schootsveld lag. De oorlog is een zeer gevaarlijke zaak, waarin je je alleen met veel ervaring enigszins veilig kunt bewegen. Zie hier dus het bewijs verteld Lt. Saey; Hendrikus Mijer (vader) zat bij de ondergrondse en hij had een Duitse karabijn in het bezit. Hij had een oranje armband omgedaan van de ondergrondse. Het was zijn bedoeling tegen de Duitsers te vechten. Het wapen heeft hij niet langer dan een minuut in handen gehad. Hij liep naar de voordeur om de vijand te beschieten, maar helaas kwam hij niet verder; in de open deur trof hem een vijandelijke kogel in het hoofd. Hier sneuvelde hij in het aangezicht van de vijand voor zijn vaderland, dat hij mede wilde bevrijden. De moedige man was, schat ik ongeveer 40 jaar oud. Ik herhaal; in een minuut was alles ten einde voor deze dappere en grote man, die zijn leven gaf voor zijn land…

Ook het verhaal van de Canadees Frank Holm heeft een indruk op mij achtergelaten.Omdat er in de stad Groningen huis tot huis gevechten uit waren gebroken, was het onvermijdelijk dat de huizen van de burgers gebruikt werden door de Canadese militairen. In de meeste gevallen vonden de Groningse burgers dit geen probleem. Frank Holm was met een groep mannen in huis ingegaan om hier het compagnie HQ (hoofdkwartier) op te zetten. Hij verteld: Als we de apparatuur uitstallen, komt er een oudere vrouw uit de kelder. Ze loopt naar de keuken en begint koffie te maken. Later bied ze de koffie aan in mooie porceleinen kopjes. Een van mijn mannen heeft zijn Bren gun opgesteld op een smalle houten tafel bij het raam. Hij vuurt vanuit het raam richting een Duitse auto op de Kraneweg. De vrouw was zo verbijsterd dat ze zich niet bewust was wat er om haar heen gebeurde. De vrouw was bang dat de poten van de Bren Gun haar houten tafel beschadigden. Ze pakte hierop een kussen en gaf deze aan de schutter, hierbij vroeg ze of hij hem onder de poten wou liggen. Dit deed de Canadees natuurlijk.

Dit is een kleine greep uit de verhalen die wij vertellen aan onze deelnemers. Er zijn talloze verhalen over de bevrijding en bezettingstijd. Laat ons dan ook blijvend bedenken dat een leven in democratie en vrijheid geen vanzelfsprekend-heid is, maar een uiterst waardevol goed dat met zorg gekoesterd bewaakt én bewaard dient te worden. Laat onze inzet voor de vrij-heid niet vervagen en verminderen naarmate de jaren verstrijken. Het is daarom voor alle generaties- van jong tot oud – een blijvende opdracht om de verhalen door te blijven geven.

Ik wil graag afsluiten met een gedicht van de Nederlandse dichterJan Boerstoel.

Recht op vrije meningsuiting

Recht op vrije meningsuiting, dat betekent, heel normaal, dat je niet de hele dag hoeft lopen letten op je taal; dat je hardop durft te praten in de tram of in de trein, over wat je stom of slecht vindt, zonder bang te hoeven zijn.

Recht op vrije meningsuiting, dat betekent, heel gewoon, dat er niet wordt meegeluisterd naar je eigen telefoon; dat je in de krant kunt schrijven: `de regering maakt me kwaad’, zonder dat je daar meteen voor de gevangenis in gaat.

Recht op vrije meningsuiting, dat betekent ook het recht om te demonstreren, dat je voor je idealen vecht; door de straat te mogen opgaan met een spandoek of een bord, zonder dat je door agenten in elkaar geslagen wordt.

Recht op vrije meningsuiting, daar is niks bijzonders aan in een land waar dat soort dingen allemaal zijn toegestaan. En dus sta je raar te kijken, wanneer iemand je vertelt, dat in meer dan honderd landen helemaal dat recht niet geldt.

Recht op vrije meningsuiting heeft nog lang niet iedereen en voordat het zó ver zijn zal daar gaan jaren overheen. Maar al kun je al die mensen dan niet helpen aan dat recht, toch helpt het allicht een beetje, wanneer je er wat van zégt.

Dank u wel.

Over de Auteur