info@battlefieldtours.nu  Bel ons: +31(0)6 36335370

                                                      De slag om Voorthuizen

                                                                                  Bevrijdingskroniek West – Veluwe

Kroniek 6

                               Nieuwsgierige burgers verdringen zich om een Sherman-tank bij een wegversperring aan de Apeldoornsestraat
                               in de omgeving van ,, De Heuveltjes” in Voorthuizen.

 

De bedoeling van de 1e Can. Infanterie Divisie en de 5e Canadese Tank Divisie was om de uit de IJssellinie afkomstige Duitse troepen op de Veluwe in te sluiten. Men hoopte hiermede het Duitse leger op de dunbevolkte Veluwe een beslissende slag toe te kunnen brengen en het niet aan te laten komen op een confrontatie met de „Festung Holland” waarin immers ook zovele hongerende Nederlanders opgesloten zaten. Een snelle opmars van de 5e Canadese Tank Divisie naar zowel de weg als de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn was daarom van het grootste belang. Uit het oorlogsdagboek van een Barnevelder blijkt dat in de middag en avond van de 15de april en de daarop volgende nacht zeer veel Duitse eenheden door Barneveld trokken. Deze troepenbewegingen zullen ongetwijfeld ook door de geallieerde verkenningsvliegtuigen opgemerkt zijn. De grootste spoed was dan ook geboden, en het valt te begrijpen dat de onverwachte tegenstand die de tanks van Lord Strathcona’s Horse op de Valkseweg nabij Gelkenhorst ontmoette, voor brig. gen. Cumberland aanleiding was het grootste gedeelte van de tankeskadrons door te sturen naar Voorthuizen.

Ook de tanks van de British Columbia Dragoons kregen op 16 april opdracht om naar Voorthuizen op te rukken. In en rond het dorp waren door de Duitsers in allerijl stellingen gebouwd. In de Prinsenkamp, langs de Woudsteeg en nabij Stroe stonden artilleriebatterijen opgesteld, in de Prinsenkamp meestal direct naast een boerderij. Ook bij „De Heihaas” in Putten zou zware artillerie geplaatst zijn. Langs de Apeldoornsestraat en de Rijksweg waren „road-blocks” gebouwd en op de Schietbaan aan de Harremaatweg bevond zich een sterk Duits verdedigingspunt. Het Duitse hoofdkwartier was in de Ned. Herv. school aan de Kerkstraat gevestigd en in de toren van de Gereformeerde kerk bevond zich een waarnemingspost. Het „B”-eskadron van de BCD kreeg opdracht om, gedekt door het Reccepeloton, oostelijk om Voorthuizen op te rukken om eerst de Apeldoornsestraat en later ook de weg naar Putten af te sluiten. Het „A”-eskadron zou dan het dorp en de afsluiting van de Rijksweg voor haar rekening nemen. In de namiddag van 16 april vertrokken de Recce-tanks met het „B”-eskadron in de achterhoede.

Onderweg ontmoette men wat lichte, vijandelijke tegenstand en in minder dan een half uur werd de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn bereikt. Tijdens deze snelle actie was een aantal tanks in de modder blijven steken en er waren veel krijgsgevangenen gemaakt. Deze werden onder escorte van een verkenningstank zonder de hulp van infanterie naar het Brigadehoofdkwartier teruggebracht. De BCD-tanks bevonden zich nu in Zeumeren en kregen hier te maken met verbeten vechtende Duitse eenheden. In deze heksenketel, waar iedereen op iedereen schoot, gebeurde het dat een kleine Duitse infanteriecolonne door hun eigen mensen overhoop werd geschoten. Via de radio vertelde de commandant van een van de BCD-eskadrons dan ook dat het hem niet duidelijk was of de Canadezen de Duitsers hadden ingesloten of omgekeerd! Om 1900 uur kwam de eerste granaat midden in het dorp neer en kort na 2000 uur begonnen de Dragoons Voorthuizen te omcirkelen. Het begon schemerig te worden en tegen het tijdstip dat het „A”-eskadron optrok om de weg noordwaarts richting Putten af te sluiten, was het pikkedonker. Om 2130 uur werd de boerderij van Van Galen aan de Kerkstraat door een Canadese granaat in brand geschoten.

Tekening C

De duisternis, gecombineerd met de aanwezigheid van de vele diepe sloten in dit gebied had tot gevolg dat vier tanks bleven steken. Liever dan nog meer tanks te verliezen besloten de eskadrons om ten noordoosten van het dorp in egelstellingen de nacht door te brengen. Drie kilometer zuidelijker stonden de tanks van Lord Strathcona’s Horse en bij het dorp Barneveld stonden de infanteristen van de Cape Breton Highlanders klaar om het dorp in te nemen dat door het „C”-eskadron van LdSH van de buitenwereld was afgesneden. Kort na 2400 uur, dus op 17 april, kregen de nabij Voorthuizen in tegelstelling staande tanks van de Dragoons de eerste van een reeks tegenaanvallen te verduren. Het „A”-eskadron moest zich teweer stellen tegen een groep Duitse soldaten die zich bij hun kameraden in het nog steeds bezette dorp Voorthuizen wilden voegen.Het „B”-eskadron dat de weg naar Apeldoorn bewaakte, werd op korte afstand van Voorthuizen aangevallen door een groep van naar schatting 50 Duitse infanteristen, gewapend met pantservuisten. De soldaten werden teruggedreven. Hierna konden de tankbemanningen een paar uur slaap genieten maar bij zonsopgang sloeg de vijand opnieuw toe.

De zwaarste aanval in die vroege morgen kreeg het 1e Peloton van It. B. G. Hurst te verduren. Zijn tanks werden aangevallen door een met pantservuisten en kleefbommen gewapende groep fanatieke jonge SS-ers. Slechts met behulp van een vlammenwerper gelukte het de Canadezen tenslotte de aanval af te slaan. Vele doden en gewonden bleven als getuigenis van de strijd op dit slagveld achter. Lt. Hurst kreeg later voor zijn heldhaftig optreden bij deze actie het Military Cross. Op dinsdagmorgen, 17 april, vertrokken om 0630 uur de tanks van de 8th Hussars met als opdracht Barneveld te passeren en op te rukken naar Voorthuizen. Aan de spits reed het „A”-eskadron met een gedeelte Recce en een gemotoriseerd peloton van het Westminster Regt. Na een paar kilometer werden er gewijzigde orders doorgegeven. De Hussars moesten naar Barneveld om op nadere instructies te wachten. De reden is achteraf duidelijk: het „B”-eskadron van de Hussars werd naar Otterlo teruggezonden in verband met de daar op dat moment gevoerde veldslag.Om 1400 uur vertrok de tankcolonne weer richting Voorthuizen. Men zou nu rechts van het dorp aanhouden om daar de posities van de BCD over te nemen.

Het „A”-eskadron, onder commando van major Lloyd Hill kwam op een gegeven moment vlak voor de Apeldoornsestraat tegenover een zeer sterke Duitse stelling te staan waarin onder andere een aantal 88 mm kanonnen waren opgesteld. Dankzij het stoutmoedig optreden van pelotonscommandant Ivan Harper werd dit geschut en nog 13 pantservuisten vernietigd en konden 53 krijgsgevangenen worden gemaakt. Harper zou later voor zijn aandeel in deze actie het Military Cross ontvangen en maj. Hill de DSO.1) De „C”-compagnie van het Westminster Regt. die met de Hussars oprukte leverde tussen Barneveld en Voorthuizen de „Slag om de wegversperringen” en de „B”-compagnie had een groot aandeel in de gevechten in het dorp Voorthuizen in de nacht van 16 op 17 april. Door deze akties verloor het bataljon drie man: corp. C. L. Pewtress, sold. J. Wakula en sold. F. L. Waters. Het „A”-eskadron maakte tijdens deze acties in Voorthuizen vele krijgsgevangenen terwijl er tenminste 50 Duitse militairen bij om het leven kwamen. De „Hussars” verloren hierbij 4 tanks. Het aan de rechterzijde van het „A”-eskadron opererende „C”-eskadron van de Hussars vernietigde nog eens drie stukken geschut. Hier was het optreden van sergeant Rosa van doorslaggevende betekenis. Hij leidde het eskadron bij deze acties omdat de radio van de eskadronscommandant het had begeven.


Terwijl het „B”-eskadron van de BCD in het gebied ten oosten van Voorthuizen nog steeds bezig was Duitse krijgsgevangenen bijeen te drijven, kreeg het „A”-eskadron van It. col. Angle opdracht om naar de kruising „Steamer” (Rijksweg – Zelderseweg) op te rukken. Het dorp en het gebied ten westen hiervan waren toen nog in vijandelijke handen. Het lag in Angle’s bedoeling om door deze manoeuvre het dorp geheel te omsingelen waarna het door infanterie kon worden veroverd.Aan de noordzijde van het dorp werden de leidende tanks door de slechte toestand van het terrein gedwongen de straten aan de buitenkant van het dorp te benutten. Via de Overhorsterweg en een gedeelte van de Kerkstraat wilde men een omtrekkende beweging maken in de richting van het oorspronkelijke doel. Hier, op het einde van de Kerkstraat, werden de tanks van de Dragoons aangevallen door een groep fanatiek vechtende Duitsers. Toen het eerste peloton, gecommandeerd door It. Mitten de straat bereikte, hagelde het werkelijk antitankgranaten. Deze situatie had zich al eerder voorgedaan en wel bij de aanval op het vliegveld Deelen.

De eerste tank van cpl. Bertrand kreeg drie treffers en vloog in brand. De tweede tank, die van It. Mitten, raakte op onverklaarbare wijze defect en de derde, onder commando van cpl. Martin kreeg eveneens drie treffers en vloog in brand. De vijand werd nu aangevallen door het 3e peloton van It. McLellan met machinegeweervuur en granaten. Van dit peloton werden eveneens twee tanks geraakt maar gelukkig niet in brand geschoten. Ondertussen werd achter de oprukkende tanks een rookgordijn gelegd om te voorkomen dat ze zouden worden geraakt door het in de Prinsenkamp en omgeving opgestelde geschut. Het bleek dat de tanks in een hinder laag waren gelopen waar ze door 150 Duitsers werden opgewacht. Hierop kreeg het eskadron van It.col. Angle bevel om terug te trekken. Alhoewel het rookgordijn de tanks voor aanvallen vanuit de richting Putten beschermde, kon dit niet voorkomen dat er een ware granatenregen op deze gevechtssector neerkwam. Dankzij grote plichtsbetrachting en persoonlijke moed konden alle tankbemanningen en zelfs een aantal onklaar geraakte tanks uit dit gebied worden gered.

Het was toen dinsdagmorgen, 17 april, 0735 uur. Lt.col. Angle liet nu een tankpatrouille de bossen in de omgeving uitkammen en men slaagde er inderdaad in de Duitsers tijdelijk te verdrijven. Tijdens pen tweede patrouille, later die dag, bleek de vijand te zijn teruggekomen want in deze actie werden een Panther-tank en een stuk gemotoriseerd geschut uitgeschakeld.Later in de morgen arriveerde er een infanteriecompagnie van het Westminster Regt. en er werden plannen gemaakt om het dorp te laten zuiveren door de infanterie en de helft van het „B”-eskadron van de Dragoons. Deze aanval begon om 1400 uur en anderhalf uur later gaven de laatste verdedigers van het dorp zich over.Ten noorden van het dorp had het „C”-eskadron inmiddels een tegenaanval afgeslagen en was er in geslaagd een groot deel van de in de Prinsenkamp opgestelde vijandelijke vuurmonden het zwijgen op te leggen. Helaas gingen bij deze akties een groot aantal boerderijen in dit gebied in vlammen op. Ook het noordelijke deel van de Kerkstraat, grenzend aan de Overhorsterweg — de zogenaamde „Ring” — werd die middag door granaatvuur getroffen. Hierbij kwam het gezin van smid Jacob Stomphorst om het leven.

Inmiddels dreef de 1e Canadese Inf.Div. de Duitsers voor zich uit in de richting van de 5e Can. Tank Divisie. Er was echter nog steeds een ,gat’ van 9,5 km tussen Voorthuizen en het IJsselmeer waardoor de Duitsers 1) naar het westen konden uitwijken. Om dit te voorkomen reden de 8th Hussars met hun tanks om Voorthuizen heen, richting Putten, terwijl in het dorp de zuiveringsacties nog in volle gang waren. Ook de tanks van Lord Strathcona’s Horse, die het kruispunt „Steamer” bezet hadden gehouden rolden nu op naar de IJsselmeerkust. Voor beide regimenten was het een dag van vrijwel onafgebroken vechten geweest en men had aanzienlijke verliezen geleden. Tegen het einde van de dag maakten de tanks nabij Putten contact met verkenningsgroepen van de 1e Inf.Div. en op 18 april bereikte de 5e Tank Divisie de IJsselmeerkust. Op diezelfde dag, omstreeks 1100 uur kregen de nog steeds in Voorthuizen verblijvende Dragoons versterking van de infanterie van het „Perth”-regiment.Tezamen met de infanteristen zou men oprukken naar Ermelo en de Harderwijker haven. Kort voor 1200 uur kon Voorthuizen worden overgegeven aan de 1e Canadese Inf. Divisie.